Twee dagen na de geboorte van mijn jongste zoon zat ik in het ziekenhuis, terwijl hij in mijn armen lag te slapen. Ik dacht alleen maar aan mijn gezin en hoe trots ik op ze was. Het overweldigde me hoeveel ik nu had om voor te leven. De verantwoordelijkheid voor die twee kleine zieltjes voelde zo groot, dat ik zonder aarzeling mijn leven voor hen zou geven. Terwijl de tranen over mijn wangen rolden, vroeg ik me af of ik misschien wat melodramatisch was. Maar ik kon niet stoppen met huilen. Wat was dit? Waar was de vrouw die ik ooit was?
Heftige emoties zijn normaal
In die weken had ik nog een paar van zulke momenten, en de kraamverzorgster vertelde me dat dit kraamtranen waren, iets heel normaals. Toch voelde het vreemd, want normaal gesproken was ik helemaal niet zo emotioneel. Maar de combinatie van gebroken nachten, de hormonen die op hol sloegen, een lichaam dat aan het herstellen was, en het wennen aan een nieuw leven, zorgde ervoor dat mijn hoofd compleet op zijn kop stond. Volgens de kraamverzorgster was dat gelukkig heel normaal. In de weken na de bevalling merkte ik gelukkig dat het inderdaad minder werd.
Wanneer zoek je hulp?
Ondanks dat ik echt wel last had van de babyblues, ik had nooit het idee dat ik er te lang in bleef hangen. Toch is dit iets wat wel kan gebeuren en waar ik op de pufcursus ook voor gewaarschuwd ben. Elke vrouw kan na de bevalling een postnatale depressie krijgen. In Nederland ervaart ongeveer 13-16% van de vrouwen symptomen van een postnatale depressie binnen het eerste jaar na de bevalling. Dat is ontzettend veel! Je kunt zelfs nare of enge gedachtes hebben als: “Ik will deze baby niet.” Daar kun je natuurlijk erg van schrikken maar je bent ècht niet de enige! Vraag dus bij twijfel altijd hulp. Ben je nog onder toezicht van een verloskundige dan kun je altijd daar advies inwinnen. Anders kun je het best een afspraak maken bij de huisarts.
- Dit artikel is geschreven in samenwerking met Moeders van Emmen